Toen ik een jonge twintiger was, was ik niet interessant voor de vrouwenbeweging, want die bestond alleen uit vijftigplussers die in de jaren van welleer veel spannende dingen gedaan hadden. Er was niets meer te doen, we waren nu allemaal geëmancipeerd en de wereld had ons geaccepteerd. We mochten – nee, moesten – allemaal meedoen. Dus kwamen er ook geen jonge vrouwen meer bij, zoals ik. Ik werd weggekeken in het vrouwen café. “Wat moet zij nou hier? Die heeft dat toch niet meegemaakt? Waarom is zij niet dáár aan het meedoen?”
In de Negentiger jaren interesseerde Nederland zich compleet niet meer voor de vrouwenbeweging na de tweede feministische golf. We waren toch gelijke, vrije mensen met alle mogelijkheden tot onze beschikking? Tuurlijk! En de economie barstte uit z’n voegen, dus iedereen had het goed. “Wat moet je nou nog zemelen over vrouwenbeweging? Je hebt toch al gelijke rechten. Ga gewoon hard studeren en dan ‘lekker’ aan het werk.
Er zijn zat banen en dat zal altijd ook zo blijven. Veel met geld smijten, moet jij. Hoge studieleningen moet je nemen. Hoezo zie je dat niet zitten? Dat betaal je straks allemaal terug met je topbaan. Werk werk werk, is het motto. Zout op met je gemekker.”
In de jaren nul die daarop volgde was er een derde feministische golf, maar men was alweer niet geïnteresseerd in mij. De (vrouwen)beweging naar meer vrijheid en gelijkheid was nu alleen voorbehouden voor de pas gearriveerde medelander. De autochtone Nederlandse vrouw had druk met haar spannende baan, twee-komma-vier kinderen, maximale aflossingsvrije hypotheek en een evenzo flitsende man die twee keer per week seks wou. Ze had geen tijd om ook maar een minuutje stil te staan bij haar aandeel in de samenleving die eigenlijk nog steeds vrouwonvriendelijk was. We leefden in een wereld waar alle vrouwen zich als man dienden te gedragen en net als alle ongeëmancipeerde mannen, geld, aanzien en status hoog in het vaandel diende te hebben. Als je geen strever was, dan telde je niet mee. Je moest het ook nog allemaal willen, want anders was je geen échte vrouw.
Ik was dus geen echte vrouw, dat was wel duidelijk. Ik wou wel, maar ik heb het geprobeerd, maar ik kon het niet. Ik was zeker geen gemiddelde, stevige, uit de klei getrokken, Hollandse boerenvrouw die wat er ook gebeurt, overal tegenaan beukt, net zo lang tot de klus geklaard is. En daarna nog weer sex met de flitsende man in het flitsende huis, als de kids op één oor liggen.
De wereld zit niet te wachten op iemand met beperkingen. Ook de vrouwenbeweging niet. Het motto was nog steeds: werk werk werk.
Alleen nieuwkomers kenden dat niet zo sterk. Die waren wel interessant voor de opnieuw opkomende vrouwenbeweging, want daar kunnen wij nog wat aan schroeven als bevoorrecht land zijnde. Die moesten snelstens Nederlands leren en allemaal emanciperen volgens ons model, of we nou onze verworven rechten met al dat streven aan het verkwisten waren of niet. Het doel was iedereen aan een baan te helpen, die er na de DotCom crash en 9/11 onverwachts niet meer zo scheutig waren. En een economische crisis ter grootte van de Great Depression had men al helemaal niet voorzien.
Een generatie die nog nooit van een recessie had gehoord stond met hun mond open van verbazing. De huidige generatie kan zich dat niet herinneren. Die maximale hypotheek met dat tweede of derde kind begon nu ook wel zwaar te wegen, maar we fietsen gewoon harder en nemen een halve baan erbij. Want wij zijn sterke Hollandse vrouwen, en wij gáán er gewoon voor.
De minima en vrouwen van minder zichtbare minderheden, zoals ik, die waren wederom niet belangrijk. Wij waren toch ingeburgerd? Wij spraken de taal toch? “Wat zeur je dan nou? Ga toch hard werken? Oh, ziek? Nou da’s lastig, maar morgen ben je weer beter en kan je er weer tegenaan. Nee? Hoezo chronisch? Nou, daar hebben we geen tijd voor, hoor. Wij zijn alleen geïnteresseerd in mensen die werk zoeken, of het nou realistisch is of niet. Je leidt me van mijn streven af met je problemen. Wegwezen.”
Ik werd zelfs weggekeken bij een beurs voor werkgelegenheid voor mensen met een beperking, omdat het aan de buitenkant niet te zien is. “Onzichtbare beperking? Nog nooit van gehoord.” Om over de UWV maar niet te spreken bij de herkeuringen van 2005, die inmiddels ook in het politieke vergeetboek geraakt zijn, behalve voor diegenen die er nog steeds last van hebben. “Huh? Je hebt toch armen en benen, en je bent hier opgegroeid. Wat lul je nou allemaal? Ik kan je niet verstaan door al het onnozele geschreeuw van mezelf – sorry hoor, maar wat ben jij oninteressant! Jij maakt mijn leven minder leuk. Ga ergens anders verhaal halen.”
Geloof me, er is nergens anders om verhaal te halen. Als de vrouwenbeweging al decennia lang niet van mij wil weten, wie dan wel? Ik voldoe toch op z’n minst aan één kriterium: ik ben ook een vrouw! Kennelijk is dat niet genoeg om erbij te mogen horen.
Nou zijn we al een gigantisch end in de jaren tien van de 21ste eeuw en ik ben dik in de veertig. Ga ik ooit interessant worden? Gaat iemand ooit een groepering voor mij aanmaken zodat ik ergens bij kan horen?
Moet ik zelf dan maar een groep aanmaken waar ik bij kan horen?
Ik ben een vrouw. Ik ben arbeidsongeschikt. Ik heb onzichtbare belemmeringen en beperkingen. En ik blog. Kom erbij!
‘Gezellige, geëmancipeerde subgroep zoekt leden.’
Ik beloof dat ik iedereen interessant ga vinden.
#wijzijngelijkwaardig
Ditto!
Bis!
Aplaus!
Meer!
Geef m van Jetje!
LikeGeliked door 1 persoon
_████____████
██████_██████
█████████████
_███████████
___████████
______████
_______█__________████____████
_______●_________██████_██████
________●________█████████████
__________●_______███████████
_████____████____████████
██████_██████_____█████
█████████████_______██
_███████████_________█
___████████__●_______●
______█████____●______●
________██_______●_____●
__________█________●____●
_____________●_______●___●
_________________●______●__●
____________________●____●__●
LikeGeliked door 1 persoon